Agapornis roseicollis

Agapornis roseicollis

Ringmaat: 4,5 mm

De Agapornis roseicollis is van de 9 soorten agapornissen de meest gehouden variant. Van nature leven ze in Zuidwest-Afrika. Hier bestaat de voeding uit veel verschillende soorten zaden en bessen.

Voeding

Als hoofdvoer voor de Agapornis roseicollis wordt een zadenmengsel voor grote parkieten verstrekt. Hierbij wordt opgelet dat de vogels niet teveel zonnebloempitten binnen krijgen, zodat ze niet te vet worden. Dit wordt wekelijks aangevuld met eivoer, en in het broedseizoen dagelijks. Verder hebben de vogels voldoende maagkiezel en grit tot de beschikking. Ook dienen ze altijd voldoende schoon drinkwater te hebben.

Geslachtsonderscheid

Het geslacht van een agapornis roseicollis is niet makkelijk te onderscheiden. Dit komt doordat er uiterlijk geen verschillen zijn tussen de man en de pop. Een ervaren kweker kan doormiddel van de bekkentest het geslacht vrij goed bepalen. Bij de bekkentest wordt gekeken of het topje van uw pink tussen de bekken past, is dit het geval is de vogel een pop, zo niet een man. Men dient er wel rekening mee te houden dat deze methode alleen bij broedrijpe vogels werkt.

Gedrag, huisvesting en kweek

Agapornissen over het algemeen kunnen wat aggresiever zijn, tegen zowel soortgenoten als andere soorten. Om deze reden wordt aangeraden de vogels niet bij andere soorten te huisvesten. Ze kunnen bijvoorbeeld paarsgewijs gehuisvest worden in ruime broedkooien met een afmeting van minimaal 60x40x40. Zelf heb ik toch gekozen voor koloniebroed, wat mij tot op heden goed bevalt. Zo heb ik 3 koppels in een vlucht gehuisvest met voldoende broedblokken. Uit ervaring blijkt dat de koppels elkaar en de jongen goed met rust laten. Er bestaan echter ook gevallen dat wanneer koloniebroed wordt toegepast de vogels elkaars nagels afbijten. 

De broedblokken waarover de vogels beschikken hebben een afmeting van 25x15x15. Als nestmateriaal worden kleine stukjes wilgentakken gebruikt, welke door de pop 'geraspt' worden, en vervolgens gebruikt worden bij het maken van een nest. 

Het popje legt hier gemiddeld 4 tot 7 eitjes in. In 24 dagen worden deze door de pop uitgebroed. Vervolgens verlaten de jongen het nest als deze een leeftijd van ongeveer 6 weken hebben. Hierna blijven de jongen nog tot ze zelfstandig zijn bij de oudervogels, hierna worden ze hiervandaan gehaalt om verwondingen te voorkomen.

Mutaties

De agapornis roseicollis kent veel mutaties, De kleuren waarmee op de hobbykwekerij gekweekt wordt zijn: lutino en wildkleur.